zaterdag 28 april 2018

Al de hoekjes van IJsselmonde weer gehad

Om half 7 komen Laurens van der Padt, Laurens van der Wind en ik aan op de golfbaan bij Rhoon, om weer een grote ronde te lopen om de schaarse vogelsoorten in de grienden te inventariseren. Bij de parkeerplaats horen we gelijk een matkop, wat de eerste blijkt te zijn van totaal negen exemplaren die we kunnen opschrijven. Vermoedelijk zit in ons deel wel tegen de twintig territoria van deze toch wel bedreigde soort!
Rhoonse grienden
Al snel blijkt dat ook de gekraagde roodstaarten vanuit zuidelijk Afrika de weg weer hebben gevonden richting de knotwilgen en struwelen waar ze elk jaar hun jongen weer weten groot te brengen. We komen deze ochtend totaal wel 14 vogels tegen in het Klein Profijt en de Rhoonse Grienden, maar vermoedelijk zal dat nog een onderschatting zijn. Verder roepen er nog twee koekoeken, blijken er enkele blauwe reigernesten te zijn bijgekomen, loopt er een verdachte brandgans die hier zomaar zou kunnen gaan broeden en zien we eindelijk de eerste ijsvogel dit voorjaar. Ze lijken een harde dreun te hebben gehad van de laatste winter, want in voorgaande jaren was er wel minimaal één broedgeval, terwijl dat nu zeker niet het geval is. Een zingende snor is uiteindelijk wel de grootste verrassingen van deze ochtendronde, aangezien dat hier zeker geen jaarlijkse broedvogel is!
Klein profijt
Verder is het natuurlijk gewoon genieten, want in deze tijd zijn de grienden op z'n mooist! De slenkjes groeien vol met spindotterbloemen en hier en daar staan prachtige zomerklokjes te bloeien. Wat een schitterend gebied is het dan toch!
Zomerklokjes en spindotterbloemen
Zomerklokje
Ter voorbereiding van de Big Day op IJsselmonde die volgende week zal zijn, rijden we even later richting de havens van Rotterdam, in de hoop op een baltsende graspieper. Die blijkt helaas dit jaar (nog?) niet aanwezig te zijn, maar wel liggen overal weer volop stormmeeuwen te broeden en is de kolonie kleine mantelmeeuwen goed gevuld. Ook klinkt nog de zang van een zwarte roodstaart boven de herrie van de industrie uit.

Via het Donckse Bos, waar we opvallend makkelijk boomklevers horen en waar ook een havik blijkt te zitten, rijden we nog even richting de Crezéepolder. De strandplevier die vanochtend nog gemeld was kunnen we niet vinden, maar wel treffen we nog een zwarte ruiter en bosruiter aan. Daarnaast lopen er ook nog steeds de nodige kemphanen en wat bontbekplevieren.
Bosruiter
Zwarte ruiter
Naast die doortrekkers is het met name een drukte van belang door de vele broedvogels. Zo lopen overal volop jonge kieviten rond, maar zitten ook nog veel vogels te broeden. In de jonge aanplant vinden we zo een nest van een tureluur. Erg leuk, want nog nooit heb ik zo'n nest gevonden! Normaal gesproken zijn ze dan ook heel lastig te vinden, omdat ze in het hoge gras zitten. Dit is een mooie uitzondering op die regel.
Jonge kieviten
Tureluurnest
Overigens zie je dat veel soorten creatief met het gebied omgaan. Meerkoeten zitten bijvoorbeeld ook in een lastig parket, want een drijvend nest maken met een meter getij is toch wat lastig. Sommige gaan daarom ver op de kant liggen broeden, andere bouwen een bouwsel 2 hoog in het riet. Een opvallend gezicht!
Meerkoetnest
Vervolgens checken we ook weer eens de Sophiapolder, waar nog een aantal groenpootruiters rondloopt en nog zeker vijftig wintertalingen aanwezig zijn. Ook een paartje pijlstaart is nog aanwezig, leuk! Een geringde grote mantelmeeuw uit Denemarken die een vis aan het verorberen is kan nog worden afgelezen, terwijl ook een putter zich van nabij zich nog leuk laat bekijken. Al met al vermaken we ons zo prima voor een half uurtje op dit eiland, wat eigenlijk niet meer de aandacht krijgt die het verdient, sinds de Crezéepolder opnieuw is ingericht.
Putter
Grote mantelmeeuw
Via de Lindtsedijk, waar we heel makkelijk een slechtvalk scoren (handig op de Big Day!), rijden we nog naar Heerjansdam om de roepjes van de Iberische tjiftjaf op te nemen. De roep is in tegenstelling tot de zang veel belangrijker en draagt veel bij aan de zekerheid van de determinatie. Bij aankomst horen we al snel de roep en die klinkt goed. Mooi! Al met al een leuk gevulde dag gehad op IJsselmonde, waarbij we al de hoeken van het eiland weer eens hebben bekeken! Wat een prachtige eiland is het toch!

vrijdag 27 april 2018

Ibtjif - weer een nieuwe voor IJsselmonde!

Vanochtend ben ik in alle vroegte in het Krimpenerhout om weer een broedvogelronde te lopen. Langs de Surfplas en in het EZH-bos is het helemaal niet saai, met aardig wat cetti's zangers, een hard tetterende nachtegaal, enkele braamsluipers, een baltsend paartje boomvalk, purperreiger en dodaars. Ook kom ik nog een smient tegen die niet kan vliegen, leuk om eens van dichtbij te bekijken!
Smient 
Terwijl ik de ronde loop wordt ik weer eens opgeschrikt door meerdere belletjes vanaf IJsselmonde. Dit keer is het een Iberische tjiftjaf, die in Heerjansdam is opgedoken! Wat een knaller voor het eiland! Gisteren was deze al ontdekt, maar wegens onzekerheid kwam de waarneming vanochtend pas bekend. Gelukkig bleek de vogel nog aanwezig.

Als ik klaar ben rijd ik dus linea recta richting Heerjansdam, waar ik al snel dit neefje van 'onze' tjiftjaf (van het Iberisch schiereiland) hoor zingen. Een mooie zang en ik zie het beestje ook al vrij snel in de bomen. Leuk! Weer een nieuwe voor de IJsselmondelijst, dat gaat dus wel erg lekker sinds de strandplevier van gisteren.
Plek van de 'Ibtjif'

donderdag 26 april 2018

#248 - Strandplevier in de Crezéepolder!

Als ik vanmiddag op Utrecht Centraal overstap op de trein richting Rotterdam Alexander, zit de week in Wageningen er echt weer bijna op. De eerste vleermuizenrondes heb ik daar ook weer gemaakt en terwijl ik zo wat zit te mijmeren wordt ik gebeld. Als ik zie dat het Laurens van der Padt is kan dat maar één ding betekenen: een goede soort op IJsselmonde! Dat blijkt inderdaad te kloppen, want door Jan-Kees Bossenbroek is zojuist een strandplevier in de Crezéepolder gevonden. Een kustgebonden soort die met enige regelmaat ook in de Biesbosch opduikt, dus hij zat er wel aan te komen. Desalniettemin is het laatste geval op IJsselmonde toch alweer een slordige 30 jaar geleden, dus het is wel écht een goeie...

Iets meer gehaast vervolg ik mijn reis richting Ambacht, waar ik vrijwel direct in de auto stap richting de Crezéepolder. Daar blijkt de vogel ondanks het hoge water gelukkig nog aanwezig, en laat zich daarom juist van zeer dichtbij fraai bekijken. In een groepje bontbekplevieren zit hij namelijk op slechts een tiental meters. Wat een fraaie vogel! Super! 


Strandplevier met bontbekplevieren
Op sommige momenten zijn de drie plevierensoorten zelfs tegelijk in beeld, wanneer de kleine plevieren (die volop in het gebied broeden) door het groepje heen stappen.

Strandplevier met bontbek- en kleine plevier
Al met al een zeer fraaie waarneming en eindelijk mijn eerste soort die ik dit jaar op mijn IJsselmondelijst kan bijschrijven. Nummer 248! Dat is tenslotte op dit moment wel de 'belangrijkste' lijst, met leuke concurrentie. 

zaterdag 21 april 2018

Trektelling met wat leuke soorten

De wind zit weer eens in het oosten, en aangezien het alweer richting eind april gaat kan dat zomaar wat leuke trekvogels opleveren. Vandaar dat vanochtend Laurens van der Wind, Laurens van der Padt, Matthieu Plaisier en ik vanochtend in de Crezéepolder staan in de hoop op wat leuke trek. De aantallen lijken gelijk bij aankomst om half 7 al tegen te vallen, maar iets over 7 flapt er wel opeens een velduil boven de telpost. Een leuke verrassing. Enkele minuten later komt er ook nog eens een kleine strandloper roepend langs gevlogen. Dat zijn dus gelijk twee leuke soorten om mee te beginnen!
Mooie ochtend in de Crezéepolder
Vervolgens is het tot iets voor 9 vrij rustig met af en toe wat graspiepers, enkele gele kwikstaarten, wat kneuen, enkele boerenzwaluwen maar ook de eerste gierzwaluwen. Een beflijster die echt recht over de telpost komt en nog een viertal dat op wat grotere afstand kort ter plaatse zit in een boom, zorgen daarentegen nog wel voor wat afwisseling. De visarend die om 8:52 fraai langs komt flappen is al helemaal een fijne soort om zo op trek te zien. Leuk!
Beflijsters
In de loop van de ochtend komen ook met enige regelmaat groepjes regenwulp over, met uiteindelijk zelfs een groep van 64 exemplaren. Net als de visarend, wordt ook deze groep bij Kinderdijk en even later de Hoekse Sluis gezien. Leuk! Verder zijn enkele purperreigers, een kleine twintig zwartkopmeeuwen, twee koekoeken en nog eens vijf beflijsters uiterst vermakelijk en zorgen ze voor een mooie telling.

De steltkluut die om kwart over tien in de Crezéepolder invalt draagt daar ook zeker aan bij. Deze werd eerder op de ochtend gevonden in Waalbos en werd opvliegend gemeld richting noordoost. Niet veel later zagen we hier de vogel arriveren en invallen, waarna hij zich weer uiterst fraai liet bekijken. Het blijft toch een prachtige en bizarre soort met die lange stelten...
Steltkluut
Voor de volledige telling zie hier.

De Crezéepolder blijkt hierna verder weinig leuks te herbergen, op wat zomertalingen en een bekende zwarte ruiter na. Ook de middagronde die we nog maken door de Zwijndrechtse Waard levert geen echte krent op. Desalniettemin zijn een braamsluiper en roerdomp langs de Devel, een boomvalk over polder de Hooge Nesse en wat normale grut zoals matkoppen en roodborsttapuiten ook nog wel vermakelijk op deze mooie zaterdagmiddag. Maar hopelijk gaat de eerste nieuwe soort voor de IJsselmondelijst wel spoedig komen... Alhoewel we over de telling van vanochtend qua krentjes niet te klagen mogen hebben.

vrijdag 20 april 2018

Bedreigde soorten en een gehoorde cirlgors

Gisterenavond kwam ik vanuit Ede naar Rhenen op de fiets, en die tocht voert door het Binnenveld. Een gebied dat ook in het donker erg leuk bleek te zijn om te vogelen! Zo hoor ik op zeker vijf plekken roepende steenuilen, maar ook hoor ik twee zingende ransuilen. Een geluid wat ik zelden heb gehoord. Erg leuk! Ook valt het 's nachts altijd weer op hoe actief weidevogels zijn. Het geluid van grutto's, kieviten, tureluurs en wulpen is niet van de lucht. De watersnippen die er ook moeten zitten hoor ik daarentegen niet, maar een waterral nog wel.

Vanochtend ben ik ook weer vroeg uit de veren en besluit weer door het Binnenveld richting Wageningen te fietsen. In tegenstelling tot afgelopen nacht is de watersnip nu wel volop aan het baltsen. Al blatend (een geluid dat ze met de staart maken) vliegt de vogel continu in de lucht. Fantastisch! Elk jaar zit wel een exemplaar ergens in het Binnenveld, maar nu dus eentje op de route richting Wageningen. Heel leuk, want als broedvogel gaat het niet best met deze soort in Nederland. Ze stellen hoge eisen, maar kennelijk voldoet het Binnenveld daar aan. Gelukkig!
Binnenveld
Nabij de universiteit zit ook nog eens een hoog aantal patrijzen, wat deze vroege fietstocht toch wel erg opfleurt. Ik zie en hoor meerdere paartjes van deze bedreigde soort. Alle landbouwgerelateerde soorten doen het immers slecht, helaas...
Patrijzen
Na een ochtendje in het bos te hebben vertoefd met een excursie, wat nog wat boomklevers, een havik, vuurgoudhaan en fluiter opleverde, ga ik weer richting Ambacht. Tenminste, dat is de bedoeling. Als ik in de trein de laptop open klap blijkt namelijk in Budel een zingende cirlgors te zijn gevonden! Een erg fraaie soort uit Zuid-Europa, die nog maar één keer eerder twitchbaar was. Toen zag ik 'm niet, en aangezien er richting Rotterdam veel problemen zijn op het spoor, neem ik op Utrecht Centraal maar gewoon de trein richting Maastricht.

Na een overstap en een korte busrit volgt een halfuur durende wandeling richting de provinciegrens tussen Noord-Brabant en Limburg, waar de vogel wordt gehoord. Hij zingt immers regelmatig, maar blijkt heel lastig te zien. Ook bij aankomst is dat het verhaal. Dan is de vogel een kwartier geleden voor het laatst gehoord, dus nu is het zaak om te verspreiden en om te zoeken. Met de hoge temperaturen op het gloeiende zand valt dat niet mee, maar na een ruim half uur horen we de vogel zingen! Het blijft daar helaas bij, want voordat we in de buurt zijn is de vogel gevlogen. 
Zoeken...
De vogel is binnen, maar ik wil hem toch wel graag nog even zien. Voordat we 'm weer horen is het echter alweer een klein uur verder. Hij is nu veel beter te horen, maar helaas blijft hij weer onzichtbaar. Als de vogel weer verdwijnt en in het daaropvolgende halfuur niet meer tevoorschijn komt, moet ik helaas vertrekken. Wegens verplichtingen kan ik niet blijven en dankzij een lift ben ik uiteindelijk precies op tijd thuis met de derde lifer op zak van het jaar! Het bleef echter bij een 'hoorwaarneming', dus wellicht komt er nog wel een herkansing... 


dinsdag 17 april 2018

Interessante telling en een fraaie velduil

Vanochtend ben ik weer vroeg op pad om in het Loetbos weer broedvogels te monitoren. Het is prachtig weer, dus alles zingt en het is niet onaardig! De winterkoningen zijn weer het talrijkst vertegenwoordigd, met uiteindelijk 144 zingende individuen. De smaakmakers van de ochtend zijn wat cetti's zangers, rietzangers, een roekenkolonie en zelfs zingende grote barmsijzen! In wat berkjes hangt nog een groepje rond van deze soort waar we in het najaar een behoorlijk invasie van hadden, en sommigen hebben het voorjaar al in de bol. Terecht ook, want ze moeten toch vrij snel richting Scandinavië gaan vertrekken.
Krimpenerwaard
Vanavond maak ik na het eten, net als gisteren, weer een rondje. Deze keer gaat de fietstocht richting Polder Sandelingen en Waalbos, in de hoop op een verrassing. In Polder Sandelingen tettert nog een cetti's zanger en lukt het me weer niet een ransuilnest te vinden, of zitten ze er gewoon niet? In Waalbos struin ik hierna nog over een maïsstoppelakker, wat helemaal niet slecht blijkt te zijn. Zo zitten er 2 paar kleine plevieren, wat witgatjes, watersnippen en nog wat late waterpiepers. Leuk! Zeker die kleine plevieren, die hier vermoedelijk wel zullen broeden als het niet geploegd gaat worden.
Interessante maïsakker
In het nieuw ingerichte stuk Waalbos blijkt even later de velduil, die gisteren was gevonden, nog steeds ter plaats. Op de grond laat hij zich enige tijd mooi bekijken, waarna hij zich weer uit de voeten maakt. Altijd een fraaie soort!
Velduil
Met Arie Zoeteman fiets ik vervolgens nog richting de Devel in de hoop dat daar minimaal één van de twee roerdompen van vorig jaar zit te zingen. Dat blijkt helaas niet het geval en meer dan een zingende snor en wat cetti's zangers komen we niet. Hopelijk zullen ze de komende dagen de territoria bezetten, net zoals vele soorten dat in deze tijd doen.

maandag 16 april 2018

De eerste noordse kwik van Nederland

Vanavond besluit ik weer eens een avondje te gaan vogelen. De zon gaat tegenwoordig weer een stuk later onder, dus de zomerse avondjes zijn weer in aantocht. Nu is het ook pas half 9 donker ongeveer, dus tijd genoeg om een goede soort in de Crezéepolder te vinden... Als ik net onderweg ben krijg ik te horen dat er een velduil aan het jagen is in het Waalbos, maar ik besluit toch maar mijn oude plan te volgen. Een jaarlijst houd ik immers niet bij, dus er is niks te verliezen.

In de Crezéepolder is het echter rustig en steltlopers lopen er eigenlijk niet. Wel zie ik de bekende zwarte ruiter, die er alweer eventjes rondhangt, en zijn de aantallen kluten nog steeds erg hoog! In tegenstelling tot de afgelopen avonden, toen er een engelse kwikstaart tussen de gele kwikstaarten zat, moet ik het vanavond met een noordse kwikstaart doen. Een vroegertje! Zelfs de eerste gedocumenteerde van Nederland van deze noordelijke soort dit jaar, dus allerminst onaardig!
Noordse kwikstaart
Als de zon ondergaat besluit ik niet naar huis te gaan, maar om nog even door te vogelen richting Polder Sandelingen en het Waalbos. Wellicht zit wel ergens een porseleinhoen te roepen gezien de oostelijke stroming van de laatste tijd. Maar helaas... Ook een waterral kom ik niet tegen, dus de overwinteraars zijn allemaal weer vertrokken. Desalniettemin is dat nachtelijk vogelen toch wel aantrekkelijk, en het zal niet de laatste keer zijn dit jaar. Wie weet wat het nog gaat opleveren?

woensdag 11 april 2018

Van aaskevers tot verjaagde ransuilen...

Vanochtend moet ik voor Ecoresult een groot stuk van het Loetbos in de Krimpenerwaard inventariseren. Dat is uiteraard geen straf, want het levert o.a. meerdere cetti's zangers en appelvinken op. Leuk! Tevens zit er in het stuk nog een flinke blauwe reigerkolonie, terwijl ik langs het pad nog een dood exemplaar vindt waar orangje aaskevers van zitten te smullen. Dood doet leven...
Oranje aaskevers
Eenmaal weer thuis maak ik vervolgens nog een rondje door de Zwijndrechtse Waard, met name om een ransuilnest te zoeken. Ransuilen broeden namelijk in ekster- of kraaiennesten en kunnen in deze tijd van het jaar, als er nog geen blad aan de bomen zit, meestal relatief makkelijk gevonden worden. In het Develbos had ik wel goede hoop voor dit jaar, maar gezien het feit dat een havik is gearriveerd gaat dat niet meer lukken vrees ik. Haviken en ransuilen gaan namelijk niet samen, want een ransuil is een makkelijke prooi voor een havik.
Broedende zwarte kraai
Ondanks de afwezigheid van ransuilen vermaak ik me vanmiddag heel aardig, met onder andere wat bruine kiekendieven, een jagende havik en overvliegende zwartkopmeeuwen. Verder stip ik op de akkers nog de nodige kievitsnesten in,waarna ik ook Waalbos nog weer even goed uitkam. Daar blijken opvallend veel paartjes slobeend te zitten, ik gok een kleine tien paar, maar ook zie ik nog een dodaars en een paartje tafeleend. Allemaal soorten die hier mogelijk gaan broeden. Dat zou leuk zijn!
Slobeend
Verder zie ik ook dat er gelukkig nog steeds erg veel kieviten zitten dit jaar, ik gok zo'n 30 paar weer. Ook de aantallen tureluurs en kleine plevieren zijn nog niet lager dan vorig jaar, terwijl ik langs de Langeweg ook een ringmus zie die daar eerder dit voorjaar en vorig jaar ook was gezien. Er blijken dus toch nog ringmussen te broeden in de Zwijndrechtse Waard. Gelukkig! Een broedende steltkluut zoals afgelopen jaar zal er dit jaar niet in zitten overigens. Het gebied waar het broedgeval plaatsvond is namelijk helemaal afgezet om de groei van riet te stimuleren. Helaas, helaas...
Waalbos waar riet moet komen...

dinsdag 10 april 2018

Tellingen met leuke soorten!

Nu ik weer regelmatig thuis ben doordeweeks is het wel erg lekker om af en toe wat tellingen te kunnen doen op IJsselmonde. Gisteren was ik zo overdag nog even in de Crezéepolder, waar ik maar liefst 3 Nederlands geringde kemphanen zag en een fraaie geelpootmeeuw. 's Avonds leverde een slaapplaatstelling op de Sophiapolder een mooi aantal van 700 grutto's op. In april slapen er al jaren honderden exemplaren op het eiland, erg mooi! Ook de kleine rietgans die ik zaterdag in de buurt vond kwam op het eiland slapen.
3kj geelpootmeeuw
Geringde kemphaan
Vanochtend ben ik alweer vroeg bij de Jan Gerritsenpolder, om daar nog een stuk van de Oude-Maas te tellen. Het is een leuk afwisselend stuk, met onder andere wat cetti's zangers, veel groenlingen en een matkop. Het leukste is uiteindelijk echter een ware 'speeltuin' voor bevers. In het stuk zit namelijk ook een oud bouwdok, wat helemaal volstaat met jonge, mals wilgen. Een koningsmaal dus voor bevers, maar ze moeten er wel een dijkje voor over rennen. En dat laat nogal wat sporen achter...
Beverglijbaan
Oude-Maas
Aangezien het nog vroeg in de ochtend is rijd ik nog even door richting het Klein Profijt, omdat er recentelijk weer waarnemingen waren van kleine bonte spechten op een stuk waar we nog geen territorium hadden. Bij aankomst heb ik warempel vrijwel meteen een vrouwtje in beeld, die zich bijzonder fraai laat bekijken! Hiermee zitten er toch minimaal drie territoria in het Klein Profijt, gaaf! En dat terwijl we tot een aantal jaar terug niet eens wisten dat deze soort op IJsselmonde broedde, of broedden ze er toen ook niet?

Kleine bonte specht
Het rondje dat ik loop levert verder nog een havik, cetti's zanger en een mooie zingende appelvink op. Ook al zo'n soort die de laatste jaren in de grienden lijkt te broeden, maar eentje die je er goed bij kan hebben!
Appelvink
Naast de tellingen langs de Oude-Maas ga ik dit jaar ook twee MAS-punten tellen in het Waalbos en langs het rangeerterrein Kijfhoek. Dit is voor de Werkgroep Grauwe Kiekendief die al op meer plaatsen punten hebben in het agrarisch gebied, waar met korte tellingen (2 x 5 minuten) de broedvogels moeten worden ingestipt. Zo willen ze ook een goed beeld krijgen van de vogels in het agrarisch gebied, omdat deze stukken doorgaans buiten de monitoring vallen.

Het punt in het Waalbos doe ik als eerste, maar het is hier ook wel echt genieten. Bij het punt zitten enkele veldleeuweriken te zingen, wat paartje slobeenden, veel nestelende kieviten, zingende gele kwikstaarten en rietgorzen. Een warm bad, om het zo maar te noemen... De aanplant is immers nu nog jong, want binnen enkele jaren zal de soortensamenstelling hier (helaas) totaal verschillend zijn.
Veldleeuwerik
Het tweede punt ligt midden in intensief beheerder akkerland, maar toch zitten er nog een aantal territoria van kievit en een paartje scholekster. Meer is het niet, maar het geeft (helaas) wel een goed beeld van de akkerbouw op IJsselmonde. Die is doorgaans niet echt rijk aan vogels...

zaterdag 7 april 2018

Mooie aprildag met leuke verrassingen

Vanaf 7 uur stonden Laurens van der Wind, Matthieu Plaisier en ik vanochtend in de Crezéepolder om te trektellen. Gisteren werden al mooie aantallen vogels en enkele goede soorten gezien verspreid door het land, en ook voor vandaag zou dat gezien het goede weer (zuidoostenwind) wel kunnen gebeuren. In het voorjaar blijkt echter wel dat meestal de echte hoge aantallen en goede soorten op slechts een paar posten worden gezien, terwijl het op de rest (waaronder de Crezéepolder) meestal sprokkelen is. Zo is het vanochtend ook.

De hele ochtend en het begin van de middag vliegen er dan ook niet veel vogels, maar uiteindelijk zijn het graspiepers en aalscholvers met beiden zo'n 400 exemplaren die de bulk vormen. Verder vliegen ook de boerenzwaluwen met zestig exemplaren alweer aardig. Daarnaast is het echter sprokkelen, maar de soorten die er vliegen zijn vaak wel leuk. Zo zien we alweer vijf purperreigers arriveren in Kinderdijk en trekken vier grote zilverreigers juist weg richting het noorden. Ook zwartkopmeeuwen vliegen regelmatig over, want uiteindelijk zien en horen we 22 exemplaren.
Zwartkopmeeuw                                                                 ©Matthieu Plaisier

Om half 9 komt de eerste echte leuke soort van de ochtend voorbij, als plotseling een rosse grutto met een regenwulp laag richting oost overkomt. Het blijft toch een schaarse gast op IJsselmonde, die rosse grutto, dus zeker niet onaardig! De doortrekker die we om kwart over 9 aanzien komen is daarentegen van mindere kwaliteit (gezien het aantal gevallen), maar wel een veel leukere soort. Een rode wouw komt dan namelijk aanflappen en hij passeert prachtig over de griend. Het blijft gaaf om deze sierlijke roofvogel te zien!
Rode wouw
We blijven uiteindelijk nog tot diep in de middag in de hoop dat er nog meer roofvogels overkomen, maar dat is helaas niet het geval. Een groep van negen beflijsters en drie roeken zijn echter nog wel leuke doortrekkers. Zeker ook de roeken, want die zien we in het oosten van IJsselmonde echt sporadisch!
Roeken                                                                           ©Matthieu Plaisier
Voor de complete telling zie hier.

In de polder zelf is het vrij rustig. Wel zitten er nog drie zomertalingen en zijn het met name de meeuwen die de aandacht opeisen. Opvallend veel dode vissen zijn namelijk weer aangespoeld, waardoor met name grote mantelmeeuwen aanwezig zijn. Ook geelpoot- en pontische meeuwen lijken altijd sterk door deze kadavers te worden aangetrokken, want we zien resp. twee en drie exemplaren van beide soorten. Een geringde grote mantelmeeuw is ons te slim af, maar altijd leuk die meeuwen!
2kj pontische meeuw
Vanuit de Crezéepolder fiets ik nog even door richting de Sophiapolder, waar ik ook nog een uurtje over het drooggevallen slik staar. Het is echter erg stil, met uitzondering van de groep meeuwen bij de inlaat. Die zorgen wel voor wat afwisselingen met enkele pontische meeuwen, maar ook lees ik nog zes kleine en een grote mantelmeeuw af. Altijd leuk!
Geringde kleine mantelmeeuwen
Op de weg naar huis kan ik het bij het Perenlaantje niet laten om nog even te kijken of er toevallig niet wat beflijsters lopen. Dat blijkt niet het geval te zijn, maar tussen de grauwe ganzen zie ik wel een andere leuke soort: een kleine rietgans! Vermoedelijk is het een exemplaar dat ook al in december 2016 en december 2017 in de buurt is gezien, die trok immers ook op met grauwe ganzen. Leuk! Zo algemeen zijn die kleine rieten hier niet!
Kleine rietgans
Al met al een dag met een aantal leuke verrassingen, maar de nieuwe soort voor de IJsselmondelijst laat nog steeds op zich wachten... Wat zal de eerste echte knaller zijn?